Dordrecht is niet de enige gaststad, want ook Alphen aan de Rijn, Lelystad en Amstelveen zetten de sport extra in de schijnwerpers dit jaar. Tien dagen lang, van vrijdag 16 september tot en met zondag 26 september, zijn er voor hun inwoners allerlei extra activiteiten georganiseerd. Bovengenoemde steden zijn hiermee een voorbeeld, maar ook andere plaatsen en gemeenten kunnen de NOC*NSF Nationale Sportweek inzetten om hun lokale sport- en beweegaanbod te promoten.
Jongeren moeten weer bewegen
Uit onderzoek blijkt dat de gevolgen van de coronacrisis ook in de sport zichtbaar zijn. Veel jongeren tussen de 13 en 18 jaar zijn minder gaan sporten of zelfs helemaal gestopt met sporten. “Juist deze groep moeten we weer aan het bewegen krijgen. Sportclubs spelen daarbij een belangrijke rol en zijn heel toegankelijk, juist voor kinderen en jongeren. De NOC*NSF Nationale Sportweek is dé gelegenheid om mensen bij sportclubs te laten herontdekken wat sport met je doet”, zegt Marc van den Tweel, algemeen directeur NOC*NSF.
Sport is zoveel meer
"Voor veel Dordtenaren is sporten en bewegen al een onderdeel van hun leven", weet wethouder Marco Stam van sport. "Iedereen doet dat op zijn of haar eigen manier: bij verenigingen, op eigen houtje, bij een sportschool. Sport is goed voor de gezondheid, maar het is zoveel meer.” Een belangrijke economische stimulans bijvoorbeeld, die Dordrecht vitaler en levendiger maakt; mensen ontmoeten elkaar door sport. “We zijn dan ook trots dat we in september gastheer zijn van de Nationale Sportweek. We hopen hiermee ook de mensen te bereiken waarvoor sporten en bewegen nog niet vanzelfsprekend is. Dordrecht grijpt de Nationale Sportweek bijvoorbeeld aan voor een congres met Dordtse sportaanbieders om te kijken hoe we de sport verder kunnen versterken."