"De ontdekker van de brief, Mark Ponte, stuurde me de zinnetjes op. Hij zei: 'je kent ze waarschijnlijk al', maar ik kende ze helemaal niet!" Het enthousiasme spat ervan af wanneer Van Rossem vertelt over zijn specialisme. Hij heeft maar een paar minuten tijd tussen zijn lesuren door, maar die benut hij volledig om over zijn passie te kunnen vertellen.
"Ik dacht: wow, zinnen uit 1803, dat is echt heel erg oud voor deze taal. Ouder had ik tot nu toe nog niet gezien. Ik kende vooral losse woordjes. De taal is heel erg gerelateerd aan mijn onderzoeksinteresse, dus ik zei: ik wil die zinnetjes weleens zien."
Een buitenbeentje
"Berbice-Nederlands is ontstaan uit de communicatie tussen de Nederlandse kolonisten en de bewoners van de kolonie die Berbice heet, naar de rivier", legt Van Rossem uit. De drie koloniën Essequibo, Demerara en Berbice, die nu samen Guyana vormen, werden in 1664 veroverd door de Nederlanders, doordat ze werden geruild voor Nieuw-Amsterdam, de stad die we nu kennen als New York.
"De talen die in het Caribisch gekoloniseerd gebied werden gesproken door de tot slaaf gemaakten, waren een mix van Europese talen van de kolonisten en de Afrikaanse talen die gesproken werden door de tot slaaf gemaakten die daar vandaan kwamen", verduidelijkt Van Rossem.
"Naast de talen die hier ontstonden uit het Engels, Frans of Portugees dan wel Spaans, bestonden er drie aan het Nederlands gerelateerde talen, namelijk het Virgin Islands Dutch Creole, Skepi Dutch Creole en het Berbice Dutch Creole, (ofwel: Berbice-Nederlands, red.).
"Die laatste, zo is een van de theorieën, is ontstaan langs de Berbice-rivier en is taalkundig heel interessant." Van Rossem legt uit waarom: "Het grootste deel van de Afrikaanse inbreng in deze taal komt namelijk uit één taal, namelijk het Oost-Ijo. Deze taal wordt gesproken in het Kalabari-gebied in de Nigerdelta. Bij de andere twee talen zijn het andere Afrikaanse talen geweest die hun invloed hadden. De verklaring voor dit verschil is mogelijk dat de sprekers van deze taal vooral in de bosbouw en houtkap werden ingezet, en daardoor misschien geïsoleerder van de rest van de kolonie leefden."
Inmiddels is Berbice-Nederlands een uitgestorven taal. Officieel al sinds 2005, maar Van Rossem zegt dat hij in 2015 nog geruchten hoorde van een collega dat er ergens 'een flink eind stroomopwaarts aan de Wiruni Creek' nog een spreekster zou zijn. Nu, anno 2023, wordt de taal niet meer gesproken.
Wat staat er in de brief?
De brief is op 7 maart 1803 geschreven vanuit Rio Berbice, dat ligt in het huidige Guyana, door Dordtenaar G.H. van Langen. De geadresseerde is zijn tante Elisabeth de Loos, ook uit Dordrecht.
"De brief bestaat uit drie bladzijden en gaat over zijn wel en wee in de kolonie. Van Langen beschrijft hoe hij zich voelt, vertelt dat hij een aapje naar zijn heeroom heeft gestuurd en dat hij graag een blauwe of rode papegaai naar zijn tante stuurt", aldus van Rossem in een artikel dat hij eerder deze week publiceerde over de brief.