Wel blijft het museum vooralsnog open. "Ondanks de zeer onzekere toekomst blijft het museum, zo lang als mogelijk, doen wat het beste is voor het museum en voor iedereen die daarbij betrokken is", laat het museum weten.
Bittere pillen
Zoals zo veel musea in Nederland draait het Nationaal Onderwijsmuseum voor een groot deel op subsidies. Het afgelopen voorjaar kreeg het museum daarom twee extreem bittere pillen te verwerken. In februari kwam het museum op een lijst van mogelijke bezuinigingen te staan. De gemeente krijgt vanaf 2026 veel minder geld vanuit Den Haag en sorteert met de lijst opties alvast voor op het 'ravijnjaar'.
Vanuit datzelfde Den Haag kwam eind maart de volgende mokerslag voor het museum: het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap berichtte dat het Onderwijsmuseum, wederom vanwege bezuinigingen, geen geld meer zal ontvangen vanuit het Rijk. Daarmee wordt ook de tweede levensader van het museum dichtgeknepen. "Dat is de genadeklap", zegt Jasper Rijpma van de Raad van Toezicht van het museum.
Onderwijserfgoed
Peter Vrancken, voorzitter van de Raad van Toezicht van het museum, noemt sluiting een 'onherstelbaar verlies voor ons onderwijserfgoed'. "Een schat aan kennis en geschiedenis dreigt te verdwijnen, en dat raakt ons diep", aldus Vrancken.
Het Onderwijsmuseum heeft de grootste collectie onderwijsgerelateerde objecten van de wereld, zegt Jasper Rijpma van de Raad van Toezicht. "Het is al vijf over twaalf voor het museum", stelt hij. Het museum hoopt dat de collectie op een of andere manier behouden kan blijven en is daarover in gesprek met partners.
Het museum draait al jaren met een grote ploeg van 85 vrijwilligers om kosten te drukken. Jaarlijks bezoeken gemiddeld 30.000 bezoekers het monumentale pand aan de Burgemeester de Raadtsingel, onder wie 7000 scholieren.