Een ets wordt gemaakt door middel van een zogenaamde diepdruktechniek, waarbij er met een metalen staafje getekend wordt op een met vernis afgedekte koperen of zinken plaat. De tekening wordt vervolgens ingebeten met chemisch zuur in een speciale bak en op vochtig papier afgedrukt.
De stoffen die daarbij vrijkomen kunnen schadelijk zijn, al weet een geoefend kunstenaar daar wel mee om te gaan: "Ik zet het raam open en sluit een stofzuiger aan om alle dampen uit de zolder te krijgen", vertelt André lachend. Hij maakt en mixt zelfs zijn eigen inkt, waardoor hij kleur aan een ets kan toevoegen. Traditioneel zijn etsen vaak zwart-wit, maar door te spelen met hoe lang het werk in het zuurbad ligt verwatert de kleur. Zo speelde Rembrandt bijvoorbeeld met verschillende grijstinten in zijn etsen.
"Door het gecreëerde reliëf en de opvallende patronen die etsen oplevert is het mogelijk om bepaalde effecten te maken die je met traditionele schilderkunst onmogelijk kan namaken", legt André uit. Hij vervolgt: "Natuurlijk, je kunt sjablonen onder een schilderij plaatsen, maar dit... probeer het maar eens."
Vergane glorie
Met de opkomst van de foto, fysieke kunstvormen en een mindere focus op realisme in de schilderkunst verloor de ets de afgelopen eeuwen steeds meer haar glans. In de tentoonstelling 'Zwart op Wit, prentkunst rond 1900 ' in het Dordrechts Museum kan de bezoeker alles te weten komen over de Nederlandse Etsclub, die anderhalve eeuw geleden probeerde de toen al 'vergeten' kunstvorm opnieuw op de kaart te zetten.