De zogenaamde Sliedrechtse Biesbosch valt al jaren onder de gemeente Dordrecht. Nadat een doorgang gemaakt was in de spoordijk van de treinverbinding Dordrecht-Geldermalsen werd aan het gebied de naam ‘De Merwelanden’ gegeven. Sindsdien is ‘de achtertuin van de Staart’ via de Baanhoekweg toegankelijk.
Moeilijk begaanbaar
Dit was wel anders tijdens de oorlogsjaren. Er waren geen wegen, de boeren moesten er over weilanden, boerenpaadjes, dijken en via het water hun weg vinden. Behalve uit weilanden en akkerlanden bestond het gebied voor een groot deel uit grienden. Grienden zijn houtakkers van wilgen, waarvan de takken geoogst werden om onder andere gereedschapsstelen, manden en hoepels rondom vaten van te maken en ten behoeve van ‘zinkstukken’, die veelvuldig gebruikt werden om dijken mee aan te leggen of te verstevigen. Omdat de vraag naar wilgenhout al jaren geleden sterk is afgenomen worden de grienden nog maar op enkele plaatsen gehakt en is een groot deel van de Sliedrechtse Biesbosch verwilderd, met als resultaat een ruig en drassig natuurgebied.
‘Crossings’
Tijdens de oorlog was het gebied met een wirwar van kreken en killen en een getijdeverschil van twee meter een plek waar de Duitsers niet durfden te komen. Het was daarom bijzonder geschikt als schuilplaats voor onderduikers en het vanuit hier uitvoeren van verzetswerk.
Frontlinie
Na de bevrijding van het zuiden, begin november 1944, werd de Biesbosch opeens een frontlinie. Belangrijk werden toen de zogenaamde ‘crossings’. Dit was de benaming voor het doorkruisen van de Biesbosch met bootjes of kano’s om mensen, militaire gegevens, rapporten, foto’s en films, zendapparatuur, wapens en medicijnen dwars door het gebied over te brengen van bezet naar bevrijd gebied of omgekeerd. De meeste crossings startten in Sliedrecht, maar er was ook een ‘crossline’ vanuit Papendrecht. Deze crossing voerde dwars door de Sliedrechtse Biesbosch en werd ‘het Lijntje van De Koning’ genoemd.
Startpunt
De familie De Koning had in de Sliedrechtse Biesbosch een aantal grienden in beheer in de omgeving waar zich nu het Biesboschcentrum Dordrecht bevindt. Pieter de Koning woonde met zijn gezin aan het Oosteind in Papendrecht. Tijdens de oorlog werd dit adres veelvuldig gebruikt om onderduikers een welkom schuiladres te bieden. Het huis stond aan de dijk in een gebiedje van grienden, weilanden en akkertjes, wat later geheel is opgespoten en waar nu het bedrijventerrein ‘Oosteind’ te vinden is. Door de ligging van het huis aan het water was het zeer geschikt als startpunt van crossings. Van hieruit werden meerdere malen nachtelijke tochten ondernomen om gezochte mensen, Engelse piloten of jonge mannen die niet wilden werken voor de Duitsers naar Lage Zwaluwe over te brengen. Dit overbrengen van mensen werd gedaan met gevaar voor eigen leven. Overal konden Duitsers op de loer liggen, het was hen bekend dat dit soort tochten werden ondernomen. Ze waren daarom alert en voeren regelmatig heen- en weer met patrouilleboten over de rivieren, schoten lichtkogels af en bewaakten de spoorbrug en de sluizen. Ook moest er rekening worden gehouden met de weersomstandigheden en het getijdenverschil van twee meter.
Gevaarlijke route
De route van De Koning leidde na de oversteek van de Merwede door een slootje in polder Crayestein, ongeveer waar nu de skiheuvel ligt, richting het Wantij. Deze kreek is nu onderbroken door de Baanhoekweg maar ligt nog deels langs de Sionpolder, die nu golfbaan is. Eenmaal op het Wantij aangekomen werd er soms voor gekozen een tussenstop te maken en een poosje te verblijven in een arkje dat daar ergens in een griend verscholen lag. Dit gebeurde dan omdat het getijde ongunstig was of omdat het een heldere nacht betrof en zodoende de ontdekking door de Duitsers groot was. Als de vijand niet op de Ottersluis aanwezig was en de sluiswachter het sein veilig gaf kon er voor deze route worden gekozen om op de Nieuwe Merwede te komen, maar meestal werd op een vast punt in het Katse Gat een klein dijkje overgestoken om zo de tocht voort te zetten. Varen over de Nieuwe Merwede was heel gevaarlijk, omdat de Kop van ’t Land moest worden gepasseerd waar zowel aan de Zuid-Hollandse als aan de Brabantse zijde Duitse posten gevestigd waren.
Daar was een groot risico aanwezig dat de boten beschoten werden, hetgeen meerdere malen gebeurd is.
Jan ’Staart’
Verreweg de meeste crossingtochten werden ondernomen vanuit Sliedrecht, onder leiding van verzetsgroep ‘Albrecht’. Door deze verzetsgroep zijn 374 crossings gedaan. De tochten vanuit Sliedrecht gingen na het oversteken van de Beneden Merwede door de Helsluis, vervolgens door de Sliedrechtse Biesbosch en verder over de Nieuwe Merwede naar Lage Zwaluwe. Een belangrijke verzetsstrijder en crosser uit Dordrecht en lid van de groep Albrecht was Jan Rombout, een Staartbewoner. Zijn bijnaam was daarom Jan ‘Staart’. Bijnamen werden veel gebruikt, omdat als je door Duitsers opgepakt werd je niemand kon verraden, simpelweg omdat de echte naam niet bekend was. Jan Rombout woonde in de IJsselstraat en heeft onderduikers geholpen, wapens gesmokkeld en illegaal drukwerk verspreid. Hij heeft een aantal crossings gedaan en vele geallieerde soldaten en neergeschoten piloten geholpen bij de overtocht van bezet naar bevrijd gebied. Jan Rombout staat dan ook vermeld in de lijst van gedecoreerde Linecrossers. Hij is in de jaren ’50 geëmigreerd en in 1970 in Amerika overleden.
Helden
Er is tijdens de laatste maanden van de oorlog door verschillende groepen en personen honderden malen de risicovolle oversteek gemaakt, waarbij ook slachtoffers zijn gevallen. Omdat behalve mensen ook veel militaire informatie is gedeeld zodat onze bevrijders op hoogte waren hoe de situatie op dat moment in bezet gebied was, hebben deze helden de bevrijding van ons land ongetwijfeld vervroegd. Zij mogen daarom niet vergeten worden.
Boek
Veel meer verhalen over onderduikers, verzetswerk en crossings in de Biesbosch zijn door Staartbewoner en Biesboschgids Leen Fijnekam en de conservator van het Biesbosch MuseumEiland Alfons van Bokhorst samengevat in een boekwerkje van ruim 100 pagina’s, ondersteund door vele foto’s. Op de achterzijde van de omslag staan aanbevelingen door de oud burgemeester van Papendrecht, dhr. C. J. M. de Bruin en de burgemeester van de gemeente Altena, dhr. E. Lichtenberg.
Het boek komt te koop in het Biesboschcentrum Dordrecht, het BiesboschMuseumEiland en bij een aantal boekhandels voor 17,50.