In januari heeft Staatsbosbeheer samen met tientallen vrijwilligers een slaapplaatstelling uitgevoerd. Alle eenden, ganzen, reigers, meeuwen en roofvogels worden geteld. De telling leverde een indrukwekkend aantal van ruim 150.000 vogels op, vertelt Blom. Hoewel hij het gebied goed kent, blijft hij onder de indruk. “Wat te denken van dik 40.000 kok- en stormmeeuwen, 69.000 kolganzen, 24.000 brandganzen en 7900 grauwe ganzen! Tel daar de honderden grote zilverreigers, 93 kleine zwanen en zeearenden bij op en je mag met recht spreken van ‘Herberg de Biesbosch’!”
De watervogels komen van heinde en verre naar het gebied toe om er de nacht door te brengen. “Ze komen uit de hele regio, uit Rotterdam, uit Brabant. De Biesbosch is een goed gebied om te slapen. Het is een zoetwatergetijdengebied, dat al jaren in trek is bij ze. De laatste 50 jaar zijn de aantallen echt toegenomen”, legt de boswachter uit. “Dat komt omdat er hier steeds meer ruimte is gekomen voor de rivier; er is grond teruggegeven aan de natuur.” En nog belangrijker: het is ondiep water waar niet gevaren mag worden. Dat is inmiddels schaars in Nederland. “Eigenlijk mag je overal met je boot of kano komen. En watervogels zijn heel verstoring-gevoelig.”
Daarom zijn er in de Biesbosch ballenlijnen gespannen, zodat er ook echt niemand met een bootje in kan. “De dieren raken snel aan de rust gewend. In andere gebieden probeert men dat ook te creëren, maar dan blijft het bij kleine hoekjes. Het blijft lastig, zelf in de Waddenzee mag je bijna overal komen.”