Reserves
De gemeente Dordrecht heeft jarenlang een positief saldo overgehouden, terwijl er veel investeringen werden gedaan in de stad. Dat was mede mogelijk omdat de gemeente één van vierenveertig aandeelhouders was bij energiebedrijf Eneco. En dat leverde de Dordtse schatkist veel geld op van dividenduitkering op deze aandelen. In 2020 werd Eneco verkocht, waardoor er honderden miljoenen euro's naar de Dordtse schatkist vloeiden.
Een aantal Dordtse politieke partijen was na de publicatie van de Kadernota 2024 dan ook snel met wijzen naar de gelden die de gemeente in 2020 ontving na die verkoop. Toen het bedrijf verkocht werd waren de Dordtse aandelen 368 miljoen euro waard. Daarvan werd 125 miljoen in de reserves opgenomen als compensatie voor de, door de deal jaarlijks weggevallen, dividendinkomsten. De resterende 243 miljoen wordt gebruikt voor de uitvoering van de Agenda Dordrecht 2030. Een investering in de toekomst van de stad dus.
Om de tekorten van de komende jaren aan te vullen zou een deel van die gelden gebruikt kunnen worden, zo klonk het in de raadszaal. Daar wil het stadsbestuur echter niet aan, volgens hen is het onverstandig om structurele tekorten te gaan bestrijden met incidentele inkomsten. Wethouder Heijkoop: "Op een gegeven moment is de schatkist dan alsnog leeg, en zit je nog steeds met tekorten. Er moet een structurele oplossing komen."
Rijksoverheid
Die structurele oplossing kwam altijd vanuit Den Haag. De geldstroom van het Rijk naar de gemeente is voor bijna alle gemeenten in Nederland de belangrijkste levensader. Vanaf 2024 is er echter onzekerheid over die geldstroom. Het kabinet wil overstappen naar een nieuw financieringssysteem voor gemeenten en dat kost tijd om te ontwikkelen.
Maarten Allers is hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen en het hoofd van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van Lagere Overheden, ofwel het
COELO. Hij doet al jaren wetenschappelijk onderzoek naar de geldstromen tussen Den Haag en gemeenten en noemt de situatie vreemd: "De ambitie om het financieringssysteem te veranderen lijkt politiek gemotiveerd, het oude systeem werkte namelijk nog goed. De overheid zorgt nu voor veel onrust in de gemeenten, die geen beslissingen kunnen maken voor de toekomst."
Die onzekerheid bij gemeenten uit zich dan weer op de balans. In een
essaybundel uitgebracht door de Raad voor Openbaar Bestuur staat dan ook het volgende: “Gemeenten spreken over 2026 als het ‘ravijnjaar’, terwijl het Rijk veelal stelt dat het wel meevalt met de financiële gevolgen. Het schatten van tekorten hangt af van veel aannames over de groei van uitgaven van gemeenten, en is dus lastig. Maar of er nu sprake is van een ravijn of een greppel, duidelijk is dat er een brug nodig is.”
De gemeente Dordrecht is niet de enige gemeente waar dit probleem speelt, door heel Nederland wijzen gemeenten naar het Rijk. Volgens wethouder Heijkoop, tevens bestuurder bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), is het van belang dat gemeenten samen optrekken, om druk uit te oefenen op het Rijk.
Professor Allers nuanceert dat beeld: "Bestuurders in Den Haag trekken zich daar waarschijnlijk weinig van aan, dat hebben ze nooit echt gedaan als het om gemeenten ging."