Lopen omwonenden van geitenhouderijen risico eerder ziek te worden dan mensen die er niet dichtbij wonen? Dat is kort gezegd de vraag waar wetenschappers zich al enkele jaren over buigen. Een nieuwe publicatie van het RIVM schijnt nieuw licht op de zaak: woon je binnen twee kilometer van een geitenboerderij, dan loop je meer kans op een longaandoening en hoe dichterbij je woont, hoe groter die kans is.
Zorgen om gezondheid
Reden genoeg voor Bart Toonen, die zelf binnen een straal van twee kilometer van een geitenhouderij woont, om zich als raadslid van Progressief Molenlanden uit te spreken. “Ik maak mij wel zorgen om mijn kleinkinderen die bij ons spelen en de jonge gezinnen die hier zijn komen wonen. Het is belangrijk om daar ook oog voor te hebben.”
De conclusie van het RIVM lijkt in lijn te zijn met wat Toonen zelf observeert in zijn omgeving. “Mijn eigen echtgenote en mensen om ons heen zijn gevoeliger voor bijvoorbeeld longontsteking merk ik wel.”
Tijdens een commissievergadering begin deze maand vraagt Toonen aan wethouder Jan Lock, verantwoordelijk voor milieu, wat de mogelijkheden vanuit de gemeente zijn op het gebied van voorlichting. De wethouder vindt het echter te vroeg voor maatregelen, hij wil eerst meer duidelijkheid vanuit de landelijke politiek.
Aanvullend onderzoek
Ook Harmen Akkerman, wethouder Volksgezondheid, geeft in een reactie aan dat er geduld nodig is. “De minister heeft aangegeven dat zij nu eerst het advies van de Gezondheidsraad wil afwachten voordat zij verdere stappen zet. In Molenlanden volgen we de ontwikkelingen. Als de uitkomst van het aanvullende onderzoek leidt tot een gewijzigd landelijk beleid dan sluiten wij daarbij aan.”
Toonen betreurt de reacties op zijn verzoek voor voorlichting. “Ik vind dat we als lokale politiek te afwachtend zijn. Ik vind dat je als college best wat pro actiever kan zijn om burgers te informeren. Ik begrijp het aan de ene kant wel, maar als je de feiten ziet kun je burgers ook actief informeren.”
Onvrede geitenhouderijen
Waar Toonen zijn onvrede uit binnen de gemeente, zijn het de geitenhouderijen die hun vraagtekens zetten bij het onderzoek van het RIVM. Zo geeft een geitenhouder in onze streek aan dat hij de metingen die bij zijn bedrijf zijn gedaan zelf niet mochten inzien.
"Ik vind het een achterlijk onderzoek. Ik heb zelf nooit longontsteking gehad en ik ken in mijn omgeving niemand die er last van heeft gehad of het heeft", aldus de geitenhouder die alleen anoniem zijn verhaal kwijt wil. "Daarnaast vind ik het raar dat ik het rapport nooit mocht inzien. Voor hetzelfde geld is er bij ons niets aan de hand en worden we nu in een slecht daglicht gezet voor niets!"
Ook de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) vindt namens de geitenhouders dat het te vroeg is voor harde conlusies. Het RIVM-onderzoek legt misschien wel een verband, maar wijst geitenhouderijen niet aan als veroorzaker van longaandoeningen. "De duiding van de Gezondheidsraad moet worden afgewacht", aldus de LTO.
Mocht de oorzaak toch bij geitenhouders liggen, dan is volgens raadslid Toonen het aantal mensen dat risico loopt op een longaandoeningen in de gemeente Molenlanden beperkt. “Als we hier kijken, zijn er niet zoveel mensen die binnen een straal van twee kilometer wonen binnen een agrarisch gebied, dan praat je over een paar duizend op een heel groot gebied als de gemeente Molenlanden. Maar iedereen telt natuurlijk, iedereen kan iets oplopen”, besluit hij.