Fluitend en dansend lopen clown Makkie en clown Toni de kinderafdeling van het Albert Schweitzer ziekenhuis in Dordrecht op. Er zijn kinderen aanwezig met een gebroken arm, maar ook met een ongeneeslijke ziekte. Op een papiertje, dat de clowns ter voorbereiding hebben gekregen, staat dat Tim* in de eerste kamer van tevoren had gezegd dat hij er niet zoveel zin in had.
Voorzichtig zwaaien Makkie en Toni toch naar de puber, die aan een infuus ligt. "Hij houdt niet van saai", zegt zijn moeder vanaf een stoel in de hoek. Twee minuten later staat Toni dan ook te hakken terwijl Makkie hardcoremuziek op haar ukelele probeert te tokkelen.
Het tovert toch een brede lach op het gezicht van Tim en zijn moeder houdt het al helemaal niet meer. Wanneer de clowns weer weggaan, zegt ze tegen haar zoon met de tranen nog in haar ogen: "Dat was grappig hé."
Uit hun zware bubbel halen
Nadat Makkie de hele gang lang is geweest met haar collega Toni, doen ze hun neus af en kleden ze zich om tot Mijke en Toon. In het restaurant neemt Mijke nog een bakkie koffie met haar verkleedkoffer naast zich. "Zo’n jongen als Tim, die zegt dat hij er geen zin in heeft, vind ik heel leuk. Het is een goede uitdaging en negen van de tien keer zijn ze aan het eind toch stiekem aan het lachen."
Toch benadrukt Mijke dat het geen doel op zich is om de kinderen aan het lachen te maken. "Ik ben niet uit op een applaus alsof ik op een toneel sta. Het doel is al dat wij er zijn en de sfeer veranderen. Natuurlijk ben je blij als je die mensen zichtbaar even uit hun zware bubbel kan halen. Als ik maar iets van spel of beweging op zo’n kinderafdeling kan brengen, dan is het voor mij een geslaagde dag."
Mijke kent het applaus dat ze op een toneel zouden krijgen. Voordat ze 7 jaar geleden begon als CliniClown speelde ze in het theater als actrice. "Vanuit daar had ik natuurlijk al een basis. Vervolgens krijgen we vanuit de stichting CliniClowns nog een interne opleiding en daar leren we vooral af te stemmen op verschillende situaties die kunnen voorkomen met zieke kinderen, mensen met dementie en kinderen met een beperking."
Achter de neus een ander persoon
Die verschillende situaties waar Mijke als clown in kan belanden kunnen nogal heftig zijn. "Hier weten we om privacyredenen niet altijd wat het kind mankeert, maar ik werk soms ook in het Prinses Máxima Centrum in Utrecht. Daar heeft elk kind kanker en zijn er ook kinderen die dat niet overleven."
Mijke zegt redelijk om te kunnen gaan met de heftige verhalen omdat ze met haar neus op een ander persoon is. "Met de neus op mag ik mij richten op het gezonde deel van het kind. Ik mag met humor en lichtheid hun angst, stress en pijn verminderen."
Napraten met collega's
Ze vervolgt: "Als je het niet goed kan scheiden, moet je dit werk ook niet doen. Tuurlijk zijn er gevallen waar je echt even over moet napraten met je collega’s. Voor mij is 2,5 dag in de week als CliniClown ook precies goed. Je bent die dagen voortdurend aan het afstemmen op de situatie en dat is intensief."
Het klopt dat Mijke altijd aan het afstemmen is: zelfs als Makkie en Tonie door de hal lopen, ver weg van de kinderafdeling, doen ze dat huppelend en fluitend. "Als we echt even iets serieus moeten bespreken, gaan we altijd om de hoek staan en dan doe ik ook mijn neus af. ‘Iets achter de neus zeggen’ noemen wij dat."