Deze week werd bekend dat de milieudienst Rijnmond met een dwangsom dreigt als aan chemieconcern Chemours in Dordrecht nog eens in de fout gaat. Dit vanwege het aantreffen van de PFAS-soort TFPrA in het afvalwater van het bedrijf. Toxicoloog Jacob de Boer noemt het “opvallend” dat de stof nu pas is aangetroffen.
De recent aangetroffen PFAS-stof ontstaat tijdens productieprocessen in de fabriek. De vraag die rijst is echter hoe lang TFPrA of tetrafluorpropaanzuur, zoals de stof voluit heet, al in het afvalwater van Chemours zit. Het bedrijf laat via een woordvoerder weten dat men de stof heeft aangetroffen door het gebruik van nieuwe analytische technieken. Die technieken voert het bedrijf door om verantwoordelijker te zijn in de productie van haar stoffen. Die bevindingen zouden volgens de woordvoerder “tijdig gecommuniceerd zijn aan het bevoegd gezag”.
De milieudienst Rijnmond geeft in haar berichtgeving echter aan dat uit stukken, onder andere door Chemours zelf aangeleverd, blijkt dat het chemieconcern al eerder op de hoogte was van de aanwezigheid van TFPrA in het afvalwater dan dat het bedrijf met de milieudienst gedeeld heeft. Om die reden is er ook een dwangsom opgelegd. Deze dwangsom loopt op van 250.000 tot 1.250.000 euro per overtreding, tot een maximum van 3.750.000 euro.
Reactie
Een woordvoerder van Chemours geeft aan dat het bedrijf het niet eens is met de voorstelling van de milieudienst dat men informatie over de lozingen van TFPrA zou hebben achtergehouden. Volgens de woordvoerder is men proactief in gesprek gegaan met de toezichthouders en is er “te allen tijde integer, verantwoord en transparant gehandeld” in de kwestie. Ook wijst de woordvoerder erop dat de milieudienst aangeeft dat de stof “geen acuut milieu- en gezondheidsrisico vormt dat direct ingrijpen noodzakelijk maakt”.
Toxicoloog Jacob de Boer, emeritus hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en expert op het gebied van PFAS-stoffen noemt het opvallend dat de stof nu pas wordt ontdekt in het afvalwater. “Het is niet moeilijk om deze stof op te sporen in afvalwater", aldus De Boer. "Er zijn goede methoden om PFAS-stoffen te meten, ik neem aan dat Chemours die ook gewoon heeft. Als er dan weer een stof bij komt is het een kwestie van het nemen van een monster en meten.” Voor professionals en analisten zou dat volgens de hoogleraar “betrekkelijk eenvoudig” moeten zijn.
Tetrafluorpropaanzuur
Volgens de toxicoloog is de stof waar het nu om draait niet direct schadelijk voor de mens, “maar wel weer bijdraagt aan de totale PFAS-belasting in het drinkwater". Tetrafluorpropaanzuur is volgens de professor een zogenoemd “korte keten-pfas”. Daarin verschilt de stof van PFOA, de stof die eerder al door Chemours werd uitgestoten en waarover momenteel een rechtszaak tussen omliggende gemeenten en het bedrijf loopt. Dat is namelijk een “lange keten”, die gemakkelijker wordt opgenomen door vis en lang in het menselijk lichaam blijft zitten.
Dat betekent echter niet dat TFPrA stof minder schadelijk is. Volgens de Boer blijft TFPrA vanwege de “korte keten” makkelijker in het oppervlaktewater zitten, waardoor het ook in het drinkwater terecht komt. Voor drinkwaterbedrijven is de stof ook nog eens erg lastig uit het water te filteren en dus krijgen omwonenden de stof toch binnen. En dat brengt langetermijnrisico’s met zich mee. “Je merkt het niet meteen, maar op lange termijn kan teveel blootstelling zorgen voor chronische ziekten. Het is één grote optelsom van een heleboel beetjes", aldus de Boer.
Chemours heeft na het aantreffen van de stof bij de provincie een vergunning aangevraagd voor de lozing van 1500 kilogram TFPrA per jaar, maar daar kan de provincie naar eigen zeggen niet mee akkoord gaan. De Boer noemt dat verstandig. “Er wordt jaarlijks al 12.000 kilogram PFOA geloosd. Op dit moment zitten we in Noordwest-Europa al tussen de twee en tien microgram PFAS-stoffen per liter bloed. De maximale norm is zeven microgram. Een extra 1500 kilogram per jaar in het drinkwater is dan extra belasting op een systeem dat je niet verder moet willen belasten.”