Ieder jaar wordt de stad geteisterd door de processierups. De haren van het insect veroorzaken veel overlast. Denk dan aan jeuk, brandende ogen, bultjes en uitslag. Daarnaast vreten ze soms hele parken kaal. “De processierups zit altijd in eikenbomen. Als de rups in een wilg zit, dan gaat het meestal om een andere vlinderlarve”, licht de stadsecoloog toe.
Wilgenstippelmot
Een andere rups die vaak voorkomt rond mei/juni is de stippelmot. De vriendelijke soortgenoot van de processierups staat bekend om de surrealistische webben die de stippelmot spint. De rups is ook herkenbaar door de twee rijen aan stippen op de zijkant van het langwerpige insect. Complete auto´s en stadsmeubilair kunnen omwikkeld worden door de grijze spinsels van de rups. In de Merwelanden bevinden de insecten zich vooral in de wilgenbomen. “Er bestaan veel verschillende soorten stippelmotten. Je hebt bijvoorbeeld de appelstippelmot of in dit geval de wilgenstippelmot”, legt Fiaschi uit.
Onschuldig
Over deze rups hoeft niemand zich zorgen te maken. “In het algemeen worden parken niet kaalgevreten door de rups, tenminste dat hebben wij nog nooit gezien. Wel worden de blaadjes en de schors aangevreten, maar dat kan geen kwaad. De rups heeft daarnaast geen haartjes waar mensen en dieren last van ondervinden”, vertelt Fiashi. Er wordt dus geen actie ondernomen door de gemeente tegen deze vlinder in wording. “In juni verwacht ik weer veel witte vlindertjes te zien fladderen met dalmatiërachtige stippen op de vleugels”, verklaart de stadsecoloog.